Isidore Opsomer

Vertrek uit Lier
Isidore Opsomer is bekend als realistisch en postimpressionistisch schilder van portretten, landschappen en stillevens. Daarnaast maakt hij ook etsen en lithografieën. In zijn briefwisseling beschrijft  schrijver Frans Verschoren hoe de kunstschilder uit Lier vlucht in 1914.

Noodgeld

Gemeentes zagen zich genoodzaakt alternatief geld uit te brengen tijdens de oorlog omdat de bevolking de munten begon op te potten en haar vertrouwen in papiergeld verloren had.

Gedenkteken Koningshooikt

107 jongens vertrekken vanuit Koningshooikt naar het front, 94 keren weer en 13 sneuvelen.  In de Sint-Jan Evangelistkerk draagt men tijdens de oorlog elke week op maandag een mis op voor de soldaten aan het front en een voor de gesneuvelden.  In de kerk wordt na de oorlog het gedenkteken voor de Hooiktse soldaten die gesneuveld zijn, opgericht.

Voedselhulp

Al van bij het begin van de Eerste Wereldoorlog verkeert ons land in een hopeloze situatie wat de voedselvoorziening betreft. Maar liefst driekwart van het tarwe dat in België wordt gebruikt, komt van overzee. Door de oorlog valt die invoer weg.

War Lace (oorlogskant)

Tijdens WOI zorgen liefdadigheidsorganisaties ervoor dat de kantwerksters die het erg moeilijk hebben, weer aan de slag kunnen. De motieven in die oorlogskant zijn meestal patriottisch. Deze 'War Lace' wordt uitgevoerd naar geallieerde landen en met een echtheidscertificaat verkocht ten voordele van de oorlogsinvaliden.

Onderwaterzetting

Reeds voor het uitbreken van WOI maakt het Belgische leger plannen om de Vesting Antwerpen, waartoe de forten van Lier, Koningshooikt en de redoute of veldschans van Tallaart behoren, bij een vijandige aanval te verdedigen.

Kort overzicht van de militaire acties op Belgisch grondgebied

augustus – september – oktober 1914                                                                                                                                                                                      

De slag aan de Nete[1]

Na de belegering van de forten door de Duitse troepen, moeten de Belgische eenheden de forten en verdedigingstellingen tussen Walem en Lier op 2 oktober 1914 verlaten. De Belgische troepen trekken zich terug achter de Nete. Ze graven er loopgraven en organiseren de verdediging van de overgangen en de noordelijke Netedijken.

Gasthuis

Het aantal Gasthuiszusters onder leiding van M. Pauwels schommelt tijdens de oorlogsjaren tussen 9 en 42. Zelfs tijdens deze onzekere jaren gebeurt nog jaarlijks een intrede.

Visuele drieluiken

Hoek Grote Markt – Vismarkt, Hoge Brug

De  beschietingen op het eind van september 1914 en de vernielingen begin oktober 1914 veroorzaken grote schade in de stad. Meer dan 700 panden worden vernield, 760 zwaar beschadigd. Zicht op de vernielde Hoge Brug, huizen aan de Vismarkt, hoek Grote Markt. 

Werklozen ruimen puin

WO I ontregelt de hele economie: grondstoffen worden niet meer aangevoerd, producten niet verkocht. Traditionele ambachtslieden zoals kleermakers, schoenmakers en messenmakers worden net als bouwvakkers werkloos. Ook de kantnijverheid en bijhorende handel valt nagenoeg helemaal stil.

Getrukeerde beelden

‘Het eerste slachtoffer van de oorlog is de waarheid’.

Ook tijdens WOI worden beelden doelbewust gemanipuleerd: uitgevers, drukkers en fabrikanten stellen de vernieling soms spectaculairder voor dan ze in werkelijkheid was. Op identieke beelden ontdek je verschillen in zones waar puin en schade te zien is.