Het militair kerkhof en de ontgravingen

“De dood hield onder de dapperen een rijke oogst”, aldus een onbekend Duits officier die aan de slag om de Nete had deelgenomen.

Na de slag om de Nete liggen gesneuvelde soldaten verspreid op het slagveld. Sommigen kregen een haastig graf of werden enkel maar met wat aarde toegedekt. Enkele arbeiders die vervroegd van de vlucht terugkomen, nemen het initiatief om de soldaten ter plaatse te begraven. Niet alleen omwille van gezondheidsredenen, maar ook om ze een waardig graf te geven.

Het stadsbestuur beslist dat de soldaten op de stedelijke begraafplaats aan de Mechelsesteenweg moeten begraven worden. Gesneuvelden kunnen niet in de velden blijven liggen, een algemene begraving dringt zich op.
Het schepencollege stelt achttien arbeiders aan, in groepen van drie onder leiding van Jef Van Boeckel. Terwijl ze volop met hun taak bezig zijn wijzigt de Duitse bezetter dit plan. Er moet een begraafplaats aangelegd worden waar alle gesneuvelde soldaten samen liggen. Een perceel grond aan de Mechelsesteenweg, toebehorend aan het bestuur van de Gast- en Godshuizen in Lier, wordt aangekocht door de stad. De provinciale bouwmeester Edward Careels ontwerpt het plan van de aanleg van de graven. De eerste overbrenging volgt weldra.

Belgische militairen
De meeste Belgische soldaten worden rondom en nabij het Ringenhof, de Mechelse- en Lintsesteenweg, en op Lachenen gevonden. In totaal worden er 65 putten gevonden met daarin meerdere slachtoffers, één zelfs waarin er 25 lichamen liggen.
In totaal worden er 255 Belgische soldaten – waarvan er één in Rusland geboren was – begraven. Zij worden achteraan de begraafplaats gelegd in de twee bogen.

Britse Mariniers
De gesneuvelde Britten worden geborgen nabij de Lisperpoort, één wordt er gevonden in een tuin op de Grote Markt, nabij de tuin van het Casino, en de overigen worden vooral buiten de Antwerpsepoort gevonden. Zeventien Britse soldaten krijgen op het linkergedeelte van de begraafplaats een graf en liggen in groepen van zes samen. Enkele soldaten worden onder een verkeerde naam begraven, andere zijn onbekend. Tussen 6 en 9 maart 1925 worden ze ontgraven en overgebracht naar het Schoonselhof in Antwerpen. Tien mariniers worden geïdentificeerd, zeven blijven onbekend, hoewel zeker twee van hen in Lier begraven lagen onder hun naam. De onbekenden worden herdacht op het Britse monument in Nieuwpoort, recht tegenover het Albert I-monument.

Duitse militairen
Buiten de Mechelsepoort worden er 37 Duitse soldaten gevonden. De overigen worden gevonden aan de Leuvensepoort, en aan de stadswandeling nabij de Antwerpsepoort.
In eerste instantie worden er 72 Duitse soldaten vooraan op de begraafplaats begraven. Nadien worden er nog lichamen aangebracht vanuit Duffel, Berlaar, en Sint-Katelijne-Waver.
Tussen 20 en 25 juni 1956 worden er in totaal 219 lichamen heropgegraven. De 168 bekenden worden overgebracht naar het West-Vlaamse Vladslo, de 51 onbekenden naar een verzamelgraf in Langemark.

Aanleg militaire begraafplaats
Na het eerste ontwerp en aanleg ondergaat de begraafplaats nog een aantal wijzigingen. Het stadsbestuur looft een beloning uit van 10 frank voor het localiseren van lichamen. Stelselmatig worden er nieuwe graven toegevoegd. Maar net zo goed worden er ook soldaten terug ontgraven als de familie beslist dat hun geliefde wordt overgebracht naar zijn woonplaats.

De muur en het prieeltje,  ook een ontwerp van Edward Careels, worden toegevoegd in de jaren twintig.

Thans bevat de militaire begraafplaats nog 450 graven van Belgische soldaten uit de Eerste Wereldoorlog, waarvan er 136 onbekend zijn.
De begraafplaats valt ook sinds 1924 onder het beheer van het departement van Landsverdediging. Sedert 2008 is de militaire begraafplaats erkend als beschermd monument. In de Lierse volksmond is deze plaats gekend als  ‘het soldatenkerkhof’.

Auteur: Wim Govaerts