In 1927 wordt in het eerste nummer van de eerste jaargang van het tijdschrift ‘Lier, vroeger en nu’ het verhaal ‘Het gestolen Duitsche vaandel tijdens de bezetting 1914’ gepubliceerd.
Als verantwoording schrijft de redactie:
“Bijgaand verhaal van onzen medewerker Bernard Janssens ontdekten we tusschen oude papieren. Het lijkt ons interessant genoeg om een dozijn jaar na de vertelde gebeurtenis , onder het oog gebracht te worden van onze lezers. Voor onze kinderen die van de verschrikkingen van den oorlog geen herinnering meer bewaren, zal het later een interessante bladzij blijven”.
In oktober 1914 keert Janssens terug uit Nederland en ziet de Duitse driekleur wapperen op het belfort. Samen met Julius Van In worden plannen gesmeed om de vijandelijke vlag te laten verdwijnen. Om vergeldingsmaatregelen van de Duitsers te vermijden maakt Janssens “een vlag die op de Duitsche geleek, en dan zoo, dat ze na twee of drie dagen zachtjes en merkelijk zou verdwijnen”.
Als lid van de nachtwacht kan hij zich ’s avonds op straat begeven en lukt het hem de Duitse vlag te wisselen met zijn namaakvlag.
“Elken dag zag ik door de wind mijne valsche vlag meer en meer verdwijnen; mijne proef lukte opperbest en op 25 December waren de lappen zoo goed als verdwenen. Eenige dagen later verscheen er opnieuw een Duitsch vaantje op, doch ditmaal van kleiner formaat, wat ook gedurende een stormachtige nacht verdween, ditmaal door de zorgen van de vriend Jules Van In.
Een gegaloneerd dienaar van Keizer Wilhelm kwam 4 dagen nadien op t ‘stadhuis naar het vlaggetje informeren. Maar wat stond die te kijken als Stanneke, op zijn bevel, het overgebleven van, mijne nagemaakte vlag, met veel gesakker van den toren had gehaald, en het den mof onder zijnen neus hield. Hij was geen beetje verontwaardigd, als Stanneke hem vertelde dat er nooit iets anders dan deze bullen op den toren hadden gestoken, en dat hij in ’t vervolg er maar moest mee weg blijven.
Vol pruissische gramschap heeft hij dan halven draai links gemaakt, bij ’t heengaan Stanneke voor ’t een en ander uitscheldende. Daar stoorde Stanneke zich eigenlijk niet aan, hij verstond het toch niet.
En zoo verdween voorgoed de Duitsche driekleur van ons schoon Belfort. We hebben ze verstoken gedurende de vier jaar bewaard en kunnen er een plaatsje mee vullen in een muzeum van Folklore als we dat te Lier eens zullen hebben.”
Bron: Ceulemans Luk , Eyskens Peter en Mees Marc (2010), Bernard Janssens (1887-1976), LGG, Lier.