De vernieling van Koningshooikt
Koningshooikt telt tijdens de oorlog ongeveer 2300 inwoners. Verhoudingsgewijs lijdt het dorp zwaardere schade dan Lier. De rechtbank voor oorlogsschade behandelt 116 dossiers (voor Lier 774).
Koningshooikt telt tijdens de oorlog ongeveer 2300 inwoners. Verhoudingsgewijs lijdt het dorp zwaardere schade dan Lier. De rechtbank voor oorlogsschade behandelt 116 dossiers (voor Lier 774).
Op het plan ‘Oorlogsschade Lier Intra Muros’ (binnen de stadsvesten) zien we het spoor van vernieling door de stad.
Op dinsdag 6 oktober beginnen de Duitse troepen met het uitbranden van woningen, beginnend van de Antwerpsepoort tot de Antwerpsestraat (links op de kaart).
Door beschietingen gaan in Lier tijdens WOI heel wat kunstschatten verloren. In september 1914 heeft de stad al talrijke kunstschatten uit het stedelijk museum, de Sint-Gummaruskerk en begijnhofkerk in veiligheid gebracht in de kelders van het Sint-Elisabethgasthuis. Toch zijn de beschadigingen aan het Lierse kunstpatrimonium aanzienlijk.
Koningshooikt telt tijdens de oorlog ongeveer 2300 inwoners. Verhoudingsgewijs is het dorp zwaarder getroffen dan Lier. Voor Koningshooikt worden door de rechtbank voor oorlogsschade 116 dossiers afgehandeld, voor Lier 774.
Brieven van de Ursulinen
In hun briefwisseling schrijven de zusters Ursulinen over de vernielingen aan het klooster in oktober 1914.
Na de onafhankelijkheid van België in 1830 krijgt het land een strikte neutraliteit opgelegd. De vrees voor een Europees conflict of een inval blijft bestaan, in de eerste plaats vanuit Nederland of Frankrijk.
De Lierse Sint-Gummaruskerk wordt beschouwd als één van de gaafste voorbeelden van de Brabantse gotiek. De toren, de bedaking en een aantal gewelven van de kerk raken tijdens de gevechten eind september en begin oktober 1914 door Brits, Belgisch of Duits artillerievuur beschadigd.
Op 8 oktober 1914 schrijft Maurice Van Oekel een brief aan zijn vriend Rudolphe.
Van Oekel woont op dat moment in ‘De Valk’, het huis van de katholieke zuil aan de Grote Markt. Hij somt de verwoestingen op in de stad.
Letterkundige Virginie Loveling houdt tijdens de Eerste Wereldoorlog een dagboek bij.
Van dinsdag 17 tot en met donderdag 19 augustus 1915 brengt ze een bezoek aan Lier.
Op 27 augustus schrijft ze volgend verslag:
De Duitse overheid dwingt het Lierse stadsbestuur al in 1915 om de nog rechtopstaande gedeelten van beschadigde gebouwen te slopen of het geheel te herbouwen. Het stadsbestuur weigert. Ze laat enkel de muren met instortingsgevaar wegruimen.