Vredesgedenkteken “Den Engel“

Ontwerp
Na de oorlog onthullen vele steden en gemeenten herdenkingsmonumenten. In Lier richt men in 1920 een 'Komiteit en Fonds' op om de omgekomen Lierenaars te gedenken. Voorzitter wordt A.Cursters, secretaris A.Van den Heuvel. Begin december 1923 wijst het stadsbestuur het Felix Timmermansplein aan als geschikte locatie, maar later wordt het de hoek van de Vismarkt en de Hooge brug. 
Uit verschillende ontwerpen verkiest het Komiteit dat van beeldhouwer A.Dupon en architect Brosens. De onthulling wordt gepland op 26 juni 1927.
Het bronzen beeld stelt de godin der overwinning Niké voor, in voorwaartse beweging en met open vleugels uitgevoerd. In de lrechterhand houdt ze een palmtak vast, symbool voor de vrede, in plaats van de traditionele lauwerkrans. Het gelaat is geïnspireerd op dat van koningin Elisabeth.
Ook elders werd het Nikébeeld als inspiratie gebruikt, zo ondermeer in Cambrai.
De borstwering is uitgevoerd in witte Franse steen en blauwe hardsteen. Op een bronzen gedenkplaat staan de namen vermeld van 135 gestorven soldaten, burgers en gedeporteerden. Om niemand te vergeten, werd in maart 1927 in Nieuw Lier een oproep gedaan om eventueel de gepubliceerde lijst aan te vullen.

Inhuldiging
Ter voorbereiding van de inhuldiging houdt het college van Burgemeester en Schepenen op zaterdag 25/06/1927 drie zittingen, zelfs tot 1 uur’s nachts. De rellen in andere steden indachtig, beslist men om bij politieverordening alle optochten tussen 12.30 en 19 uur te verbieden. Alleen toegelaten sprekers mogen een toespraak houden. Een jaar eerder veroorzaakten Vlaamse Oudstrijders (Vossen) omwille van het onvlaamse karakter van de inhuldiging rellen in Ieper, hardhandig onderdrukt door de rijkswacht.
De avond voordien wordt een beiaardconcert gehouden door stadsbeiaardier Fr. Chauvaux, en van 19 uur tot 19.30 luiden de doodsklokken.
Op de dag zelf hangt aan het station een spandoek 'Welkom'. Het regent ongenadig. Om 10.30 uur draagt kanunnik Kempeneers, deken, een herdenkingsmis op in de Sint-Gummaruskerk. Oud-aalmoezenier Brabants houdt het sermoen.
De optocht die aan het station naar de Grote Markt moet vertrekken, heeft vertraging omwille van de regen. Om die reden wordt de schooljeugd naar huis gestuurd.
Generaal du Roy de Blicquy, afgevaardigde van de koning, onthult om 15 uur het beeld. De Brabançonne speelt en van op de Sint-Gummarustoren blaast men 'te velde'. Een kanonschot leidt één minuut stilte in. Verschillende sprekers nemen het woord.
Er volgt een torenzang en een bloemenhulde. Bij deze gelegenheid leggen de Vossen een gesmede kunsttak neer met het opschrift 'Wat heeft het gebaat, het storten van hun bloed'.
Ward Hermans, de latere leider van SS-Vlaanderen, wou het woord nemen, hetgeen hem belet werd door politiecommissaris Breugelmans.
Wanneer de Vossen nadien naar hun lokaal aan de Koning Albertstraat trekken, kwmt het tot een charge van de gendarmerie, waarbij een betoger opgeleid wordt. Later is aan het station een stokkengevecht.
De kantate 'Onze Torens' (muziek van Fans Boogaerts, tekst van Karel De Winter) door 350 uitvoerders gebracht, vindt omwille van het slechte weer plaats in de Normaalschool.
Op het einde van de dag zijn er nog concerten op de Grote Markt en om 21.30 uur zang op de toren door F. Boschmans.

Nieuwe plek voor Den Engel
Op 06/04/1967 stuurt de provinciegouverneur een brief aan het stadsbestuur waarbij gesteld wordt dat de brug zal verbreed worden ten voordele van de binnensteedse omleiding en een oplossing zich opdringt voor het monument. In de gemeenteraad discussieert met over de toekomstige plaats. Worden weerhouden: Felix Timmermansplein, einde Begijnhofstraat, het grasperk aan de Leopold-III-laan, het pleintje op de Vismarkt, het grasplein tegenover de gasmaatschappij. De Begijnhofstraat haalt de meeste stemmen.

Omwille van deze keuze wordt uit het Contactcomité der Vaderlandse Groeperingen ontslag genomen door de Vuurkruisers, de N.S.B., het Verbond der Invaliden, de Verbroedering van Belgische Oorlogsvrijwilligers, de W.B.Fidelio.
In september volgt de aanbesteding aan de Algemene Onderneming Aerts te Lier voor 233 299 frs, later verhoogd met 27 912 frs. Architect is Goovaerts. De gelden worden geput uit het Speciaal Fonds 'Monument'. Het monument zal tevens de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog memoreren.

Op 11/11/1967 wordt een optocht naar de Begijnhofstraat gehouden, het monument wordt ingehuldigd en de deelnemers worden nadien naar het militair kerkhof met autobussen vervoerd.
Burgemeester Breugelmans verdedigt in de plaatselijke pers het vredesgedenkteken en ook de plaats 'in het zicht van de toeristen die het begijnhof bezoeken'.
In dezelfde kranten verschijnt ook een bericht aan de Lierse bevolking vanwege de Vuurkruisers, W.B. Politieke Gevangenen, Oorlogsweduwen en Oudstrijders. Zij namen niet deel aan 11/11 wegens onvrede met de plaats van het monument. Zij laten zelf op 11/11 om 9.30 uur een requiemmis opdragen in de Begijnhofkerk, daarna houden ze een serene bloemenhulde op het militaire kerkhof 'zonder holklinkende woorden'.

Auteur: Wim Boschmans