Vesting Antwerpen: situatie eind september

Na de onafhankelijkheid van België in 1830 krijgt het land een strikte neutraliteit opgelegd. De vrees voor een Europees conflict of een inval blijft bestaan, in de eerste plaats vanuit Nederland of Frankrijk. Omdat België geen noemenswaardige natuurlijke verdediging heeft, wordt geopteerd om niet het hele land te verdedigen, maar te kiezen voor een ‘Nationaal Reduit’. In 1859 bouwt men een modern verdedigingssysteem rond Antwerpen: een nieuwe omwalling, een vooruitgeschoven fortengordel en een verschanst kamp tussen wallen en fortengordel waar het Belgische veldleger kan verblijven. Vanaf 1877 start men met de aanleg van een buitenste fortengordel.

Buitenste en binnenste fortengordel

De buitenste fortengordel bestaat uit 17 nieuwe forten aangevuld met 14 versterkingen tussen die forten en gelegen op een afstand van  +/- 15 km van Antwerpen en is 90 km lang.
De binnenste fortengordel bestaat uit 13 oude forten op een afstand van +/- 8 km van Antwerpen.

Artillerie en uitrusting

De artillerie van de forten is verouderd en bestaat uit geschut van kaliber 15 cm met een maximum reikwijdte van 8 km. De voorraad munitie is niet op peil. In 1914 is de constructie van veel forten nog niet beëindigd waardoor heel wat geblindeerde koepels ontbreken. De bescherming en bepantsering is over gans de lijn onvoldoende. In een aantal forten ontbreken elektriciteit en telefonische verbinding. Voorzieningen zoals o.a. het sanitair zijn ondermaats.

Bemanning

Op de slagorde van de vesting Antwerpen zijn normaal 77.000 soldaten als vestingtroepen voorzien. Uiteindelijk zijn 55.000 militairen beschikbaar. Zij behoren tot de oudste lichtingen en zijn niet goed omkaderd door het gebrek aan officieren en onderofficieren. 35.000 soldaten behoren tot de vestinginfanterie en hebben als taak forten en versterkingen te bezetten en verdedigen. 20.000 soldaten behoren tot de vestingartillerie.
Vanaf 18 augustus 1914 vervoegen de resten van het Veldleger (85.000 manschappen aangevuld met wat vrijwilligers) de vesting Antwerpen. De slagorde voorziet nog steeds 6 legerafdelingen infanterie en 1 afdeling cavalerie plus de logistieke diensten. De opdracht van het veldleger is de ruimte tussen de forten gelegen op de buitenste gordel te verdedigen.

Bevelhebber

De bevelhebber van de vesting Antwerpen is generaal Deguise. Hij is een genie-officier die les heeft gegeven aan de Militaire school in het vak Fortificaties. Hij is daarna bevelhebber van de genie-eenheden in Brussel en wordt in 1914 door de koning aangeduid als gouverneur van de vesting Antwerpen. De opdracht luidde: verdediging tot het uiterste. Na de val van de vesting laat hij zich met een deel van zijn troepen interneren in Nederland.

Val van Antwerpen

Het is de burgemeester van de stad, Jan De Vos, die buiten het medeweten van generaal Deguise onderhandelt met de Duitse legerleiding en hun op 10 oktober 1914de capitulatie aanbiedt.