De vernieling van Koningshooikt

Koningshooikt telt tijdens de oorlog ongeveer 2300 inwoners. Verhoudingsgewijs lijdt het dorp zwaardere schade dan Lier. De rechtbank voor oorlogsschade behandelt 116 dossiers (voor Lier 774).

De aanwezigheid op het grondgebied van het Fort Koningshooikt, de schans Tallaart en de nabijheid van het Fort Lier en de schansen Bosbeek en Dorpsveld in Sint-Katelijne-Waver zijn daar niet vreemd aan. In de aanloop naar de oorlog wordt het schootsveld tussen de forten en schansen helemaal vrij gemaakt. De Belgische genie sloopt 42 huizen en velt alle bomen. Zelfs de Bosmolen moet verdwijnen. Later vernielen de Duitsers de Triestmolen.

De kerk en het dorp liggen pal in de vuurlinie tussen enerzijds de Belgen in het fort Koninghooikt, de schans Tallaart en het fort Lier en anderzijds de Duitse stellingen nabij de Beerselberg. De pastoor getuigt: “meenden zij nu werkelijk dat de vijand in de kerk was opgesteld ? De toren is tamelijk smal, werd niet geraakt, zodat de klokken bleven hangen, alleen de zelen werden afgesneden. Met het benedenrif van de kerk was het gans anders gesteld: sacristij, gewelfsels, orgel, gestoelte, altaren, kruisweg, beelden …het werd om zo te zeggen geheel of gedeeltelijk vernietigd. Brandkassen werden aan stukken geslagen, kelken geroofd, en wat enigszins maakbaar was werd doorsnuffeld om weldra bij de rommel geworpen te worden. Al was de kerk niet uitgebrand, toch leek zij- binnen gezien een hachelijke puinhoop.”

Het kasteelje Bayens op de Ketelvelden steken de Duitsers in brand. De brouwerij op het Koningsplein brandt ook uit. De herbergen De Valk, De Anker, De Engel en De Duif worden stukgeschoten. Nagenoeg alle huizen op het plein hebben te lijden van beschietingen. De kerk is niet meer geschikt voor erediensten, daarom vinden de liturgische diensten in de vrije meisjesschool plaats.

Auteur: Hugo De Bot